In een roman kun je doen waar je zin in hebt

Hoi A.,
Ik las: ‘Het schrijven van brieven vereist de bereidheid om de ander inzicht te verschaffen in je diepste drijfveren’.
Nou nou, dat is nogal wat. Al klopt het vast. Jij bent er heel duidelijk al aan begonnen, aan het zetten van de eerste stappen om jezelf te laten zien, om verslag te doen van je/haar leven en je (schrijf)drijfveren. Heb je voor de vrouw die steeds verder weg fietst en steeds langer van huis blijft maar wel een lunchpakketje voor haar man achterlaat een naam?
Het mooie is dat het trouwens niet uitmaakt wat wel of niet waar is. Welke stukken daadwerkelijk over jou gaan en/of wat je daarnaast wel of niet verzint. Het fictionele aspect geeft het verhaal kleur. Ik gaf een exemplaar van mijn boek aan mijn oom die samen met mijn pa een boekenkast voor me in elkaar had getimmerd en ik had erin geschreven: ‘Alles in dit boek heb ik verzonnen.’ Terwijl ik voor het verschijnen van het boek in een gesprek met de uitgever nog braaf had geknikt toen hij me zei dat ‘Waar gebeurd’ beter verkoopt dan fictie en of ik over het verhaal zou kunnen praten alsof het allemaal letterlijk zou zijn gebeurd. Ik vind dat het niet uitmaakt of het wel of niet echt gebeurd is. Het is en blijft een boek, een roman. Alleen ik weet wat waar is en wat ik heb verzonnen. En zelfs dan nog, mijn geheugen is onbetrouwbaar en mijn fantasie is volgens mij best groot. In een boek van Gerbrand Bakker las ik dat als hij iets heeft opgeschreven hij helemaal niet meer weet hoe het daadwerkelijk is gegaan. Hoe hij het heeft opgeschreven komt in de plaats van zijn geheugen. Zoiets. Ik kan dat goed volgen.
In Eindhoven ligt het boek in de kast bij Romantische Fictie, ik vraag me af of degene die heeft bepaald dat het daar moet liggen het boek wel heeft gelezen. In de FNAC in België lag het bij Ontspanningsliteratuur. Die term kende ik helemaal niet maar dat vind ik wel al beter bij mijn boek passen dan Romantische Fictie.
In een roman kun je doen waar je zin in hebt. In brieven schrijven ook. Wat een avontuur! Nog even terug naar het klooster. Hoe was jij erbij gekomen om naar die retraite te gaan? Zou je het nog eens doen? Mis je het?
Ik vond de regelmaat, rust en structuur zalig. En dat er zo goed voor ons werd gezorgd. Het eten!
In juli zat ik ook een weekje in een boeddhistisch klooster. Daar was het in de ochtend havermoutpap, ‘s middags een warme maaltijd (groenteprut met rijst of aardappel) en ‘s avonds soep met brood. Dat vond ik ook al geweldig, dat er voor me werd gekookt en dat ik op vaste tijden kon aanschuiven. Ik eet sinds 2015 vegetarisch en het was een onverwachte verrassing dat de Dominicanen ook vegetarisch eten. Maar in ons klooster leek het wel een hotel met die warme croissantjes, sapjes en sjieke pudding. Ik hoefde alleen maar de tijd in de gaten te houden en ik kon in de refter zoveel eten als ik kon.
Ik kan uit jouw brief opmaken dat je ‘s avonds ook naar de schrijfsalon ging. Zo heette dat toch? Een uurtje waarin je met elkaar over boeken en schrijven kon praten. Ik ben daar niet één keer geweest, terwijl boeken en schrijven toch wel mijn belangrijkste hobby’s zijn. Maar ik wilde ‘s avonds liever alleen zijn, lezen, mediteren en niet nog eens praten. Want voor een stilteretraite vond ik het helemaal niet zo stil. Er zijn dagen in mijn leven dat ik op een dag veel minder praat. Maar nu ben ik natuurlijk toch benieuwd, welk boek heb jij in de schrijfsalon besproken?
Het laatste dat ik me herinner van het klooster is dit. Ik wilde uiterlijk om 13 uur vertrekken zodat ik op tijd op het feest zou zijn. Dat lukte heel moeilijk, want tijdens de laatste lunch mochten we alweer praten en Geertje kwam bij me aan tafel zitten en begon nogal wat vragen op me af te vuren. En ik tegelijkertijd op haar. Blijkbaar waren we ineens erg nieuwsgierig naar elkaar. Maar toen ik mijn boterham met bamischijf op had stond ik op en nam afscheid van Geertje. Jou ben ik ook nog gedag gaan zeggen en ik hoorde je vertellen dat je docent Nederlands was geweest. Meteen sloeg de onzekerheid als de bliksem bij me binnen. Wat had ik gedaan? Ik had een docent Nederlands gevraagd om me te schrijven! Wie was ik om dat te doen? Jij wist vast zoveel en ik helemaal niks, wat zou je eraan hebben om met mij te schrijven? Dus de welbefaamde innerlijke criticus liet zich tijdens die laatste momenten in het klooster ook nog van zich horen.
Tot slot een stukje waar ik vorige week aan heb gewerkt. Misschien is het wel echt gebeurd. Ik hoop niet dat je het erg vindt dat het wéér over het boek gaat.
Tot de volgende!
Groetjes,
Cindy
Spread the love