Aan het begin van de avond zat ik aan haar gammele keukentafel in haar kleine flat waar het bloedheet was waardoor ik binnen mum van tijd met gloeiende wangen en een glimmend voorhoofd zat. Zij droeg een shirt met korte mouwen en ik een vest van wol. Ze gaf me wit bier en we rookten sigaretten en we praatten over boeken, muziek, films en over haar reis door Azië. Ik maakte een salade en zij had een brood gebakken. We aten met onze handen en we dronken er de wijn bij die ik had meegebracht. Ik scrolde door haar playlist en ik zette om de twee minuten een ander nummer op. We dronken likeur waar ik nog nooit van had gehoord en ze stak een paar kaarsen aan. Ik keek afwisselend naar de vlammetjes en naar haar terwijl ik van alles dacht.
Jeetje wat is zij gezellig, en zo lief eigenlijk ook. Ze luistert naar me en ze reageert op wat ik zeg. We lachen om elkaars grapjes en wat heeft ze mooie haren en wat ruiken die lekker naar shampoo. Welke shampoo zou ze gebruiken? Dat moet ik zo nog even vragen. En wat heeft ze dikke lippen, heel mooi, ik zou willen dat ik ook zulke mooie, dikke lippen had.
Ik had gerust nog een tijdje door kunnen gaan met die gedachtes maar ze haalde me uit mijn gestaar door te zeggen dat ze me maar stom vond. Het duurde een paar seconden voordat haar woorden bij me waren doorgedrongen.
‘Hoezo ben ik stom?’ vroeg ik en ik glimlachte, niet omdat ik het grappig vond maar omdat ik op dat moment gewoon niks anders kon dan glimlachen.
‘Omdat je hier nou al uren bent en je constant naar mijn lippen zit te kijken maar je durft me niet eens te kussen.’